19 oktober 2011; geschreven door Stijn Verheggen
Het negatieve beeld over de euro overheerst in de
media en politiek. Het lijkt alsof iedereen eraan meedoet. “De Griekenlandcrisis kost ieder huishouden nu
al 300 euro” kopt de Telegraaf. De Minister van Financiën De Jager erkent dat
het Nederland linksom of rechtsom geld kost. De PVV eist het aftreden van Barosso
nadat hij zich sterk heeft gemaakt voor de invoering van euro-obligaties. Het
argument is “euro-obligaties gaat ons geld kosten”.
Vanaf de eerste dag tot aan nu wordt de euro als
iets negatiefs bestempeld. In de eerste jaren was het sentiment steeds “de euro
is te duur” of “de gulden was harder dan de euro” . De euroscepsis leek tussen
2003 en 2008 langzaam te verdwijnen omdat men er steeds beter aan gewend
raakte. Sinds de financiële markten in 2009 van slag zijn geraakt, lijkt het
alsof de euro helemaal niets meer waard is.
Is deze negatieve houding ten opzichte van de euro
terecht? Klopt het dat Nederland veel geld is verloren aan de “euro” en kost de
invoering van euro-obligaties ons geld?
Het antwoord is simpel: in beiden gevallen is het nee. Het heeft overheden
van eurolanden met AAA-staatsobligaties veel opgeleverd en dus ook Nederland. Daarnaast
zullen rentes van euro-obligaties niet veel verschillen van rentes van de
afzonderlijke staatsobligaties van landen in de eurozone.
In 1999 is de euro ingevoerd en sinds de staatsobligaties
worden uitgegeven in euro’s zijn rentestanden
significant gedaald. Daarnaast heeft de mogelijke komst van de euro van voor de
invoering ook een drukkende werking gehad op rentestanden. Een tweede ontwikkeling
is dat de spreiding van alle eurolanden, inclusief Griekenland, sinds de
invoering tot 2008 ongeveer gelijk was. De eurozone werd gezien als één markt. Door de lage
rentestanden hebben alle overheden goedkoop in de eurozone kunnen lenen. Hier
hebben niet alleen de perifere landen als Portugal, Ireland, Italië,
Griekenland en Spanje gebruik van gemaakt. De overige eurolanden hebben hier
ook aan verdiend door minder rentes af te dragen.
Na de val van Lehmann Brothers is er twijfel
ontstaan bij de financiële markten om de euro als één markt te beschouwen.
Rentestanden op staatsobligaties zijn weer uiteen gaan lopen tot verschillen
die sinds de invoering nog niet eerder zijn voorgekomen. Als we het renteverloop
op staatsobligaties vanaf de invoering van de euro als uitgangspunt nemen dan
zouden obligaties rond de 4% moeten liggen. De landen met AAA-obligaties zijn
er jaarlijks met een half tot één procent op vooruit en de laatste tijd zijn
rentes op obligaties zelfs gedaald tot 1,6%. Voor Nederland levert een daling
van een half tot een vol procent op een staatsschuld van tussen de 300 tot 400 miljard
euro al snel 7 tot 10 miljard euro op. Aangezien de rentedalingen een direct
gevolg zijn van de crisis in de periferie kan worden gezegd dat Nederland naast
de garantstellingen en leningen aan Griekenland er per saldo aan heeft verdiend.
Aangezien Nederland aan de crisis verdient, zou je
kunnen voorstellen dat niets doen goed is voor het land. Het lijkt erop dat alle
overheden van de AAA-staatsobligaties dezelfde beredenering hanteren. Zolang de
situatie voortsuddert en een faillissement van Griekenland kan worden
uitgesteld levert het deze overheden miljarden op. Dit verklaart wellicht het
tandeloze optreden van Europese leiders in 2011. Hoe kan anders verklaard
worden dat dezelfde leiders die in 2008 kordaat optraden om het financiële stelsel
te redden nu geen enkele visie tonen. Destijds was alles gepermitteerd om de
crisis te bestrijden terwijl nu over elke euro onderhandeld moet worden. Het
lijkt er sterk op dat politiekleiders van de AAA-landen er dubbele agenda’s op
na houden.
Op zich is er niets mis mee dat overheden uit
eigen belang handelen. Dat is immers ook hun taak. Dit is wel spelen met vuur.
Is er wel voldoende besef dat de crisis daadwerkelijke kan overspringen op de
AAA-landen? Een land kan nog zo een gezonde financiële sector hebben, op het
moment dat financiële markten van slag zijn, kan ook een sterke economie
onderuit gaan. Het is dus zaak om actie te ondernemen.
Het ziet ernaar uit dat de Frans-Duitse as eindelijk
het signaal hebben opgevangen dat ook AAA-landen besmet kunnen worden. Met name
de recente rentestijgingen in Frankrijk baren zorgen. Het noodfonds gaat waarschijnlijk
verruimd worden tot ongeveer 1500 miljard euro en dat is een forse verhoging. Als de
garantstelling ook nog eens flexibel gebruikt kan worden om naast landen ook
financiële instellingen zekerheid te bieden, dan kan een noodfonds een goede tijdelijke oplossing zijn. Een oplossing die slechts iets meer is dan een
adempauze. Dit is echter wederom geen
structurele oplossing.
Een structurele oplossing betekent dat beleid van
landen beter op elkaar gestemd moet worden zoals het strenger naleven van de
begrotingsdiscipline. Dit is echter niet genoeg aangezien dit vaker is
voorgesteld en de Maastricht criteria zijn er al. Daarnaast is het voor de
risicospreiding noodzakelijk dat staatsobligaties ook op elkaar afgestemd
zullen moeten worden.
Een goede oplossing die vaak genoemd wordt, is het uitgeven van euro-obligaties. Hiermee wordt de risicospreiding optimaal benut. Er is wel een mogelijkheid dat investeerders de markt minder aantrekkelijk vinden omdat de diversificatiemogelijkheden verdwijnen. Dit kan betekenen dat minder investeerders geïnteresseerd zijn waardoor de rentes zullen stijgen. Aan de andere kant is gebleken dat in stabiele perioden renteverschillen er nauwelijks zijn tussen eurolanden. Dit houdt juist in dat rentes niet zo veel hoger zullen gaan uitvallen. Daarnaast zal de markt dieper worden waardoor de rentes ook gemiddeld kunnen gaan dalen. Kortom, euro-obligaties zijn dus een goede structurele oplossing.
Een goede oplossing die vaak genoemd wordt, is het uitgeven van euro-obligaties. Hiermee wordt de risicospreiding optimaal benut. Er is wel een mogelijkheid dat investeerders de markt minder aantrekkelijk vinden omdat de diversificatiemogelijkheden verdwijnen. Dit kan betekenen dat minder investeerders geïnteresseerd zijn waardoor de rentes zullen stijgen. Aan de andere kant is gebleken dat in stabiele perioden renteverschillen er nauwelijks zijn tussen eurolanden. Dit houdt juist in dat rentes niet zo veel hoger zullen gaan uitvallen. Daarnaast zal de markt dieper worden waardoor de rentes ook gemiddeld kunnen gaan dalen. Kortom, euro-obligaties zijn dus een goede structurele oplossing.
Politiekgezien liggen euro-obligaties echter moeilijk.
Dit komt omdat dit gepaard gaat meer autonomie naar Brussel. Daarnaast zijn
investeerders hier ook huiverig voor. Maar om de crisis te bezweren zal linksom
of rechtsom beleid meer Europees geregeld moeten worden.
Een andere optie om staatsobligaties beter op
elkaar te laten afstemmen, is door rentes te laten fluctueren binnen een bepaalde
bandbreedte. Hierdoor houden overheden een grote mate van autonomie en behouden
investeerders nog steeds verschillende beleggingsmogelijkheden. Ten tijde van
financiële rust zullen rentestanden nagenoeg gelijk zijn en in crisistijd zal
er slechts een beperkte mogelijkheid zijn van afwijking. Dit zal ervoor zorgen
dat landen minder snel in acute betalingsproblemen kunnen komen. Met deze constructie is het ook makkelijker om
eventuele sancties te bepalen voor landen waar rentestanden van overheidsobligaties boven de bandbreedte dreigen uit te komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten